donderdag 22 oktober 2015

Verdachte Jordi de J. geeft naïeve indruk



De laatste van de reeks verdachten die werden ondervraagd was de 21 jarige Jordi de J. die een korte tijd in Syrië heeft gezeten. Het OM verdenkt hem deel te hebben genomen aan de Jihadistische strijd, Jordy heeft een andere versie.

Net zoals bij alle andere verdachte begon de rechter met een inleiding waarbij het verleden van Jordi werd samengevat. Jordi lijdt aan een reactieve hechtenis stoornis, een psychische aandoening die in de jonge kinderjaren wordt ontwikkeld. Kinderen met deze stoornis kunnen zich emotioneel niet hechten aan hun ouders en op latere leeftijd kunnen ze moeilijk onderscheid maken tussen bekenden en relatief onbekende mensen.
De bekeerling heeft geen contact met zijn vader en een moeizame trek- en afstoot relatie met zijn moeder. De geboren Vlaardinger is eveneens kunstzinnig, zo heeft hij ooit meegedaan met het tv-programma X Factor en houdt van dansen.
In zijn jeugd heeft hij zich tevens schuldig gemaakt aan vele diefstallen, is vaak ontslagen bij werkgevers en noemt het zelf een wonder dat hij geen strafblad heeft. Toen hij in 2009 geld had gestolen van zijn stiefvader, werd hij naar Jeugdzorg gestuurd. In 2011 ging hij wonen onder begeleiding, in het jaar waar hij praktiserend Moslim is geworden en ging trouwen bij de Imam. Jordy noemt zichzelf niet specifiek salafist maar een Moslim die wil leven zoals er in de tijd van de profeet (vzmh) en zijn metgezellen geleefd werd en daar hoort de Sharia ook bij.

Voorafgaand aan zijn reis
Het jaar erop, in 2012, werd aan Jordi verteld dat hij iets moest doen voor zijn broeders en zusters in Syrië, dat kon op verschillende wijze: door te strijden of door zieken te verzorgen.
Naar eigen zeggen wist hij toen nog niet dat er verschillende groeperingen aan het vechten waren. Voordat hij naar Syrië vertrok keek hij diverse propaganda filmpjes op facebook, “Misschien 10 minuten per week en misschien heeft dat een rol gespeeld in mijn keuze”.
Eind 2012 begon hij stichting Intisaar te bezoeken, de stichting waar vele jongeren later zijn uitgereisd naar Syrië. Jordi zegt via Thijs Belmonte met deze stichting in aanmerking te zijn gekomen. Hij is de voorzitter van de stichting en vertrok zelf in 2013 naar het Kalifaat.
Thijs zou hem gevraagd hebben of zij (Delft) zich wilden aansluiten bij de jongens in Den Haag. Jordi werd ook gevraagd of hij penningmeester wilde zijn: “Toen wist ik niet eens wat penningmeester was”. Toen zag hij Azzedine C voor het eerst zei hij in de zitting maar de rechter wees hem erop dat hij in een eerdere verklaring had gezegd Azzedine in 2011 ontmoet te hebben voor het eerst. Ze gingen met zijn drieën naar de Kamer van Koophandel, hij gaf zijn paspoort en handtekening en klaar waren ze.
Stichting Intisaar bezocht Jordi totaal zo’n vijf keer waar hij onder andere met Dennis Honing, Victor D. en Nordin B. (beiden zitten nu in Syrië) sprak. Jordi zou samen met Victor naar Mekka gaan maar Victor was zijn paspoort vergeten bij de inschrijving. Later is hij Victor tegengekomen in Syrië.

De rechter zei dat Jordi bij de psychologen behoorlijk openhartig is geweest. Zo zei hij dat mensen die bij Lebara werkten, één voor één naar Syrië vertrokken en tegen Jordi werd gezegd: “Schandalig, dat jij hier nog bent.” Op de vraag wie dat was, zei hij dat het niet de verdachten in dit proces waren. Voor de rest vertelde Jordi pas na zijn terugkomst uit Syrië in contact te zijn gekomen met Straat Dawa en plekken als koffiehuizen Frankies en Fez bezocht te hebben. 



Essalam moskee geeft gratis ticket naar Mekka
Merkwaardig was de verklaring van Jordi over zijn reis naar Mekka in oktober 2012 wat georganiseerd is door de Rotterdamse Essalam moskee. De Imam die Jordi kende had gezegd dat Jordi, als bekeerling, gratis naar de Pelgrimstocht in Mekka mocht gaan en vroeg aan Jordi of hij nog een bekeerling kende. Jordi stelde Dennis Honing voor maar toen deze een keer met de pinpas de gesloten deur van Essalam moskee had opengemaakt mocht hij niet meer mee.
De rechter zei dat de moeder van Jordi vermoedde dat er meer achter zat en vroeg of er een tegenprestatie werd gevraagd. Jordi zei de imam van de Moskee, Yassin Elforkani, te kennen en dat er niets mis is met deze moskee. Wist Jordi waar het geld vandaan kwam? Ja, uit Saoedi-Arabië. De rechter uitte zijn verbazing: “Zo’n reis kost duizenden euro’s, er zijn wachtlijsten, veel mensen kunnen maar één keer in hun leven gaan en u kunt er zomaar naar toe gaan? Als ze het betaalden voor een arme man van 65 jaar, kon ik mij nog iets bij voorstellen”.  
 
Jordi zei dat het een speciaal aanbod was voor bekeerlingen en een bekeerde Moslimagent, 4 andere bekeerlingen en het bestuur en imam van de moskee gingen ook mee.

Toen hij vervolgens terugkwam, merkte Jordi vele veranderingen. Zo bekommerden mensen zich opeens om Moslims in Syrië en Irak. Er werden huiskamerbijeenkomsten georganiseerd waar Jordi ook voor werd uitgenodigd. Jordi wist niet wat er in Syrië gaande was en stelde er ook geen vragen over want hij vond zichzelf niet de juiste persoon om vragen te stellen.
Mensen gingen naar Syrië en de eerste die hij kende was Mourad Massali (in 2013 overleden). Toen wilde Jordi weten wat er gaande was.
Op vrijdagen ging Jordi naar de Al Qibla Moskee in Zoetermeer, daar sprak hij met Soufiane Zerguit die tussen de regels door gezegd zou hebben dat Jordi ook naar Syrië moest gaan. Ook sprak hij met anderen in de groep zoals Nordin en Shaheed.

Reis naar Syrië
In februari 2013 was het dan zover, Jordi ging samen met een vriend naar Syrië. Een Turkse jongen uit Delft, Ahmet P. (reisde zelf ook af naar Syrië)., zou hem eerder een brief met een routebeschrijving en Syrische nummers hebben gegeven, waaronder van een smokkelaar. Ondanks waarschuwingen van de AIVD aan het adres van de moeder van Jordi, vertrok hij. Agenten van de geheime dienst kwamen ook naar Jordi om hem te confronteren met zijn gedrag. Zo was Mourad Massali bij Jordi ingeschreven zodat hij meer studiefinanciering kon ontvangen. “Ze zeiden dat het mijn schuld was dat hij naar Syrië is gegaan en ik werd er bang van”.

Er was wel een belangrijke reden om te blijven in Nederland want Jordi was net vader geworden, toen hij vertrok was zijn kind 14 dagen oud. De rechter: “Dacht u niet, ‘verdorie, ik laat mijn vrouw en kind in de steek als ik vertrek”?
Jordi: “Als ik nu terugkijk wel maar destijds niet. Ik zat in de schulden, de AIVD zat op mijn dak en ik dacht dat het Assad-regime snel zou vallen.” Op de vraag hoe hij het laatst genoemde kon denken antwoordde Jordi dat anderen dat zeiden en dat hij zelf geen eigen mening had.
Jordi verbleef in een Turks-Syrisch grensplaatsje Bab al-Hawa. Daar aangekomen zei Jordi tegen de mensen dat hij niet kwam om te vechten maar om mensen te helpen. Mensen reageerden verbaasd en toch werd Jordi naar een trainingskamp gestuurd. Daar deed hij alsof hij geblesseerd was omdat hij niet wilde vechten. Dat Jordi geen vechterstype is blijkt ook uit verklaringen van andere, ze noemen hem onder andere zachtaardig. Ook in zijn jeugdjaren was hij een passief persoon die op school nooit meedeed met rennen.
In Syrië dachten ze op een gegeven moment dat hij een spion was maar na tweeënhalve maand mocht hij toch vertrekken.
Toch zijn er twee getuigen die Jordi met een wapen zouden hebben gezien. De eerste was Achmed S. die het OM aanvankelijk zag als ‘kroongetuige’. Maar Achmed trok bijna al zijn verklaringen tijdens de hoorzitting in en maakte zichzelf daarmee ongeloofwaardig. Jordi noemt hem een ‘psychologisch zwak persoon’. Zo kwam hij de ene keer wel naar de moskee, en de andere keer niet. De tweede getuige is de Belgische teruggekeerde Syriëganger Jejoen Bontinck. Bontinck heeft zelf slechts 20 dagen in Syrië gezeten en was kroongetuige in het proces tegen Sharia4Belgium. Hem werd verwijten gemaakt om zoveel mogelijke verdachte als schuldig aan te merken om zo zelf zijn straf te ontlopen.

Bij zijn terugkomst werd Jordi ook penningmeester bij project Dawa. Op de vraag wat hij toen wist over straat dawa en behind bars, zei hij dat dezelfde mensen erachter zaten.

Na dit deel, ging de zaak verder in een besloten zitting. Tegen Jordi is 3 jaar geëist waarvan 1 voorwaardelijk.

woensdag 21 oktober 2015

De oudste verdachte Moussa L. probeert zijn woede onder controle te houden



Eén van de laatste verdachten in de officieel geheten rechtszaak de contextzaak, maar beter bekend als jihadzaak, is de 41 jarige Moussa L. alias Abou Ilias die op 15 oktober voor de rechter verscheen. Moussa is een kind uit een gezin met 7 kinderen. Hij heeft op het speciaal onderwijs gezeten en de LBO afgemaakt. Tussen 2003 en 2008 heeft hij een Melkertbaan gehad maar heeft daarnaast weinig werkervaring opgedaan. De Marokkaanse Nederlander heeft wat gezondheidsklachten zoals diabetes en migraine.
In 2008 is Moussa praktiserend moslim geworden. Als reden hiervoor noemt hij het feit dat hij een kind kreeg en tot zijn verbazing constateerde dat er weinig informatie over de Islam te vinden is, in tegenstelling tot zaken als drugs, alcohol en geweld.
Uit het reclasseringsrapport, dat de rechter voorlas, blijkt dat Moussa boos is op de Nederlandse samenleving en weinig vertrouwen heeft in instanties maar desondanks al zijn afspraken is nagekomen. Zelf zegt hij hierover: “Ik ben als moslim verplicht om mijn contracten na te komen.” De rechter merkte ook op dat Moussa niet zo heel veel mensen in zijn netwerk heeft naast de groep in de Haagse jihadistengroep zoals Azzedine C. en Rudolf H. “Ik hou meer van hen dan van mijn eigen broers bij wijze van spreken”. Moussa gaat uitsluitend om met moslims, heeft een laag gevoel van eigenwaarde en is bang om in een sociaal isolement te verkeren, blijkt uit het reclasseringsrapport.
Op de vraag of hij de strijd in Syrië gerechtvaardigd vindt zei hij het niet te kunnen oordelen omdat hij daar niet is. “Heeft uw fysieke gesteldheid te maken met het feit dat u niet in Syrië zit?” Abou Moussa ontkent dit niet maar voegt er wel aan toe dat hij niet overtuigd is van zijn eigen goede intentie.

Moussa’s vermeende betrokkenheid
Behalve het reclasseringsrapport confronteerde de rechter de verdachte ook met het strafdossier. Op een foto zou Moussa te zien zijn alsof hij een lezing gaf bij stichting Instisaar aan de Meppelweg. Moussa zei dat het éénmalig was omdat Azzedine het vroeg maar lezingen heeft hij niet gegeven “want je moet het maar net kunnen om voor een groep mensen te praten” en hij wordt er emotioneel en zenuwachtig van.
De rechter wilde ook weten wat zijn rol bij de groep was. In het dossier stond een email van Azzedine gericht aan 17 mensen van het project Dawa. De mail eindigde met een verwijzing naar Abou Ilias bedoeld, voor degenen die meer informatie wilden. 
Voor de rest werd de verdachte ook herinnerd aan de foto’s te bij de Ardennen trip, de reizen tussen 2003 en 2007 van wie vele jongeren later zijn uitgereisd naar Syrië. Moussa is niet naar Syrië geweest maar wel naar Marokko samen met Azzedine en Hatim R. (een Syriëganger). Daar hebben ze een ontmoeting gehad met de radicale imam Omar El Haddouchi die in 2003 een gevangenisstraf kreeg van 30 jaar voor zijn betrokkenheid bij de aanslagen in Casablanca in hetzelfde jaar, die tot 33 doden leidde. Ook zou hij jonge Marokkanen hebben gerekruteerd om in Syrië te strijden. In 2012 kreeg de prediker gratie van de Koning. Moussa zei niet op de hoogte te zijn geweest van zijn veroordeling.
Een ander verwijt dat wordt gemaakt aan het adres van Moussa is dat hij kinderen van 15 jaar zou hebben opgejut. Volgens een getuige zou Moussa met de kinderen in zijn kelderbox bijeenkomsten hebben gehouden. De getuige heeft hierop de politie gebeld en heeft ook bij de rechter-commissaris een consequent verhaal verteld. Volgens Moussa is zijn kelderbox zo’n grote rommel dat er niet eens veel mensen in zouden passen. En wat als de getuige hem daar heeft gezien met andere mensen. “Ben ik dan verdacht?”



Kort lontje
 
Zowel uit het dossier als de indruk die Moussa in de rechtszaal maakte, kan geconcludeerd worden dat hij een kort lontje heeft. In het begin gaf de rechter de mogelijkheid aan Moussa om na elk uur te gaan pauzeren vanwege zijn concentratieproblemen. Moussa werd emotioneel toen de rechter vroeg naar de politie-inval in zijn huis. “Ze hebben mijn vrouw een klap gegeven en mijn kind tegen een deurpost aangegooid. Wie aan mijn familie komt, komt aan mijn eer. Ik breek zijn nek. Ik ben nu emotioneel.” Waarop de rechter besloot om te pauzeren. Eveneens werd gevraagd naar de vermeende bedreiging die hij tegenover een agente heeft gedaan. De verdachte plaatste een foto van haar op twitter met de tekst ‘Moge Allah jullie vervloeken’. Op de achtergrond was een jihadvlag te zien. De rechter ging hierop door, verhoogde zijn toon waarop Moussa weer emotioneel reageerde en weer werd de zitting onderbroken met een pauze.
Ook de aanklager stelde Moussa wat vragen: “U zegt vol te zitten met woede maar zegt het onder controle te hebben, waaruit blijkt dat?” Moussa’s antwoord was dat hij sinds 1998 niet meer in aanmerking is gekomen met justitie. Om zijn woede onder controle te houden verrichten hij smeekbeden.
Antropoloog Martijn de Koning die de Haagse groep volgde beschreef hem als iemand van de outter circle die wel vaste klant was.