woensdag 8 oktober 2014

Erdogan, iS en de Koerden: Het spinnenweb in het Midden Oosten



De kersverse Turkse president Erdogan beleeft warrige tijden. Ankara liet IS ongemoeid in de strijd tegen Assad, maar nu de terroristen al moordend oprukken in Koerdisch gebied in Syrië, wordt het onrustig in Turks Koerdistan en de grote steden.

Demonstraties zijn uitgelopen op rellen met minimaal 18 doden als gevolg. 
De vredesonderhandelingen met PKK leider Abdullah Oçalan lopen gevaar en het Westen dringt aan op acties tegen IS. Wat Erdogan vanaf nu ook doet, alleen hijzelf lijkt er schade van te gaan ondervinden.
De onrust in Syrië lijkt over te zijn geslagen op Turkije: Op 7 oktober werd er massaal gedemonstreerd in het Zuid Oosten van het land, waar overwegend Koerden wonen, en in de grote steden in Turkije. In een aantal steden geldt al de avondklok en in Diyarbakir zijn zelfs de scholen gesloten. De demonstranten eisen dat Turkije optreedt tegen IS en riepen leuzen als: “Kobani zal het graf voor IS worden”.
De Erdogan-regering heeft sinds het uitbreken van de opstand in Syrië herhaaldelijk gezegd dat Assad het veld moet ruimen en algemeen werd aangenomen dat Ankara militante groeperingen heeft gesteund in hun strijd tegen Assad. Nu zal de coalitie tegen IS het Assad-regime goed uitkomen, wat Erdogan ook zegt. Best onvoorstelbaar dat Ankara nog een paar maanden geleden militante groeperingen steunden, nu meedoet met de coalitie om de vijanden van Assad te verslaan.

 


Aan de andere kant zijn er ook in het binnenland ontwikkelingen die de stabiliteit van het land bedreigen: het onderhandelingsproces met de PKK ofwel de çözüm sureçi (oplossings-proces). Een zware delegatie van de Koerdische politieke partij HDP, die gelieerd is aan de PKK, reisde af naar het eiland Imrali waar  PKK leider Abdullah Öçalan gevangen wordt gehouden. Öçalan benadrukte bij dit gesprek dat Korbani, de grensstad waar IS-strijders en Syrische Koerden  aan het vechten zijn, absoluut niet mag vallen. “Als Kobani valt, valt de dialoog, aangezien dit voor een lange periode van een instabiele Turkije als gevolg zal hebben”, liet Öçalan in een verkaring weten.
Een follow-up kwam via zijn broer die op 6 oktober zei, zonder op de details in te gaan, dat er weinig opties voor de PKK rest dan te wachten tot 15 oktober, klaarblijkelijk een deadline voor de Turkse regering. Het vredesproces heeft simpelweg twee mogelijke uitkomsten: hij slaagt of hij faalt.

Op het moment geldt er al twee jaar een staakt-het-vuren tussen Turkije en de PKK en deze zou dus zomaar kunnen eindigen. Ook de PKK leiding in Kandil, een gebergte in het drielandenpunt in Irak, Iran en Turkije; de thuishaven van PKK, heeft verklaard dat wat hun betreft het dialoogproces is afgelopen maar dat het laatste woord aan Öçalan is. Dit nieuws komt na een periode van redelijke dosis van optimisme waarbij Ankara herhaaldelijk liet weten dat het vredesproces wel eens snel voltooid zou kunnen worden. Nu ziet de wereld er dus anders uit. Daar komt bij dat de onrusten in buurlanden Irak en Syrië lijken, of beter gezegd, al zijn overgeslagen op Turkije. Zo waren er al met enige regelmaat rellen in de Turkse-Syrië grens tussen Koerdische betogers, vluchtelingen en de ordediensten. Daar komt bij de grootschalige rellen van 7 oktober welke niet bemoedigend kan zijn voor de vredesbesprekingen.

Grootste heikelpunt is nog altijd de vrijlating van Öçalan zelf wat aan Koerdische kant wordt geeïst en wat voor de 'gewone' Turk  moeilijk te slikken is. Dit stelt de Turkse regering voor een dilemma: Hoe leg je immers uit dat de man die drie decennia lang is uitgemaakt voor een meedogenloze terrorist nu vrijgelaten moet worden!
Een ander heikelpunt is de onvoorspelbaarheid van het Midden-Oosten politiek: zo heeft  'Kobani' tot een toenemend wantrouwen geleid tussen de regering en Koerdische vertegenwoordigers. De leider van de HDP, Selahettin Demirtas, heeft de Turkse regering voor de tweede keer gevraagd om de Syrisch-Koerdische PYK, de zusterorganisatie van de PKK, met wapens te steunen in hun strijd tegen IS. Dit zou eveneens goed zijn voor het vertrouwensband tussen Turkije en de Koerden.
Dit alles wijst eveneens op de complexe en op het eerste oog voor de Turkse regering een tegenstrijdige situatie: enerzijds doet Turkije mee aan de internationale coalitie om IS te verslaan maar aan de andere kant vormen de vijanden van IS, de Koerdische rebellen, een potentiële gevaar voor het land om maar helemaal te zwijgen over de voordelen van de coalitie tegen IS voor de Syrische dictator Assad, die Erdogan liever vandaag dan morgen ziet vallen. Kortom, de vijand van mijn vijand is mijn beste vriend is hier een gezegde die moeilijk toepasbaar is. De Turkse president heeft weinig zin om IS te bestrijden om zo Assad te helpen.  Maar door de ingernationale druk kan Erdogan IS niet langer ongemoeid laten, zo lijkt het.
Toch toont dit aan hoe onvoorspelbaar het in het Midden Oosten kan lopen.

Dit maakt het dan ook moeilijk om voorspellingen te doen in een wereld waar hedendaagse vijanden, morgen je vrienden kunnen worden. Zo kan het ook niet uigesloten worden dat het dialoogproces tussen Ankara en de PKK zal slagen. Een ding is wel helder, Erdogan heeft zichzelf in deze warboel gebracht.